Tom Lanoye is naast auteur een man van veel woorden, meningen en messcherpe zinnen. Schamper sprak met hem over zijn studententijd en uitstelgedrag. Een ode aan vuile nachten vol schoonheid en lijstjes met een fuck you-attitude.
Hoe blikt u terug op uw studententijd?
"Ik ben begonnen met taal- en letterkunde, Germaanse talen, maar de leerstof stelde me al snel teleur. Ik had gehoopt op levendige discussies over Multatuli, maar in plaats daarvan mochten we adressen van zijn maîtresses uit het hoofd leren. Als ze er nu nog de standjes hadden bijgegeven … In mijn tweede jaar ben ik dan overgestapt naar politieke en sociale wetenschappen."
"Als student heb je eigenlijk nog geen flauw idee van wat het studentenleven écht biedt. Je hebt een statuut, een soort voorlopige titel: ooit word je wel belangrijk, nu nog niet. Je hebt dus een soort officiële toestemming om nachtenlang door te halen, te zuipen of je met totaal onnoembare dingen bezig te houden. En tegelijk krijg je de kans om je onder te dompelen in razend interessante discussies en stof die je blik voorgoed kunnen verruimen."
Heeft u zelf last van uitstelgedrag?
"Uitstellen is gezond, tot er plots hysterie uitbreekt en het schuldgevoel op je borst komt zitten. Ik ben zelf een echte deadlinefucker. Overmoed is mijn favoriete brandstof. Dan denk ik: 'Ach, ik heb al eens een Shakespeare gedaan, een Goethe ook, dit krijg ik er wel even bij geperst.' Maar dan bots je op de technische realiteit. Uiteindelijk komt het neer op pure ambacht: kantklossen, timmeren, zwoegen. Zin per zin. Dan begint de discipline. Plots werk je dag en nacht, zeven op zeven, tot je erin verdrinkt. En dan komt dat magische punt, het einde dat in zicht komt. Dat is zalig. Ik ben geen grote gebruiker van welk middel dan ook, maar die laatste dagen, die laatste uren van een project, dat is mijn roes. Je zit er helemaal in, en je voelt: het is bijna af. Heerlijk."
"Je hebt als student een soort officiële toestemming om nachtenlang door te halen, te zuipen of je met totaal onnoembare dingen bezig te houden"
Uw boek 'Sprakeloos' kwam onlangs op de boekenlijst van De Standaard. Wat is uw mening over die canonieke lijsten?
"Ik ben gek op lijstjes. Maar er is één soort lijst waar ik allergisch voor ben: canons die op bestelling van een regering worden samengesteld. Politici hebben daarmee altijd één doel: zichzelf legitimeren. Het is morele borstklopperij van rechts, of van links."
"Neem nu de Guldensporenslag. De enige marxist in de commissie zei het treffend: 'Dat was in zijn tijd zo'n cultuurshock dat men de Vlamingen vergeleek met de taliban avant la lettre.' Maar dat gaat men vervolgens niet op school vertellen, terwijl die canon daar wel voor bedoeld was. Net zomin als dat er toen ook Vlamingen aan de andere kant van het slagveld stonden. De hele historische vertelling wordt al eeuwen politiek gerecupereerd. Maar serieus: wat hebben wij vandaag nog met 1302 te maken? Dat is een afgelikte boterham die door iedereen ooit is uitgesopt: socialisten, communisten, fascisten, strijders tegen Frankrijk, tegen de Franse taal, tegen de Belgische staat. En net daarom betekent het niks meer. Waarom kiezen we als Vlaamse feestdag niet gewoon de dag van de Ronde van Vlaanderen? Dat is écht een feest. Op een zondag, akkoord, maar geef dan de maandag daarna iedereen vrij, om te bekomen van de kater."
"Die canon, die lijsten, daar moeten we kritisch tegenover blijven staan. Want wie lijsten maakt om te dirigeren, kan ze ook misbruiken. Maar goed, uiteraard was ik blij dat ik op die van De Standaard stond. Niet hoog genoeg, natuurlijk. Dat moet je ook vinden, vind ik, als je jezelf een beetje ernstig neemt. Je denkt toch onvermijdelijk: what the fuck! Wie stond er dan wél boven mij?"
"Maar wat echt telt, is dat die lijsten stof doen opwaaien. Het zijn ook commerciële tools geworden, maar tegelijk herpositioneren ze de literatuur waar die hoort: in het midden van het gesprek. Ik hoop vooral dat mensen zich afvroegen: welke boeken mis ik? En welke ben ik blij te zien verschijnen?"
"Ik ben zelf een echte deadlinefucker. Overmoed is mijn favoriete brandstof"
Hoe belangrijk vindt u het dat er politieke thema's in literatuur zitten?
"Dat is een oud pijnpunt. Ik kan me geen literatuur voorstellen die niet politiek is. Je kan niet denken of geen gemeenschap hebben zonder taal. Dat is allemaal essentieel. Kunst hoort in mijn ogen, voor mensen met mijn temperament, de vijfde macht te zijn. Het legt machtsmechanismen bloot. En toch haal je er tegelijkertijd plezier uit. Niet iedere collega moet dat doen. Zo is nu iets maken uit pure schoonheid al een opstand tegen het economisme, waarbij alles alleen maar uitgedrukt kan worden in geldelijk gewin. Er zijn zoveel geweldige teksten die heel politiek bedoeld zijn: Multatuli, 'Max Havelaar' – je moet dat einde eens lezen. Dat zou nu opzij gezet worden als 'woke', maar het kreeg in zijn tijd ook al kritiek: wereldverbeterend gedram. En nu eigenlijk alleen nog een kunststuk in de literatuur. Maar je moet dat eens lezen, waar het over gaat. Goedschiks of kwaadschiks. 'Ik wil gelezen worden. En ik wil dat de dingen veranderen. Indien niet goedschiks, dan met geweld.' Stel je voor dat iemand dat nu doet. "
Stel dat je een college zou mogen geven voor een aula, welke levenswijsheid zou je de studenten dan meegeven?
"Ah, fucking hell. Ik zou voorlezen. En dan liefst ineens een leesmarathon. Een levenswijsheid delen is altijd veel minder belangrijk dan ze haar laten ervaren, dan haar te laten aanvoelen. Ga naar een voorstelling. Lees boeken. Kijk naar beeldende kunst die iets van jou vergt. En dat klinkt nu al als een levensles, maar je moet dat gewoon doen."
"Denken dat je alleen in aula's iets gaat kunnen leren, is ook zo'n misvatting. Als je dat niet mengt met praktijklessen – wat ze dan ook zijn – wat betekent dat dan?"

Reactie toevoegen